Rouke Broersma (Amsterdam, 1940) is schrijver en onderwijsdeskundige.

Tussen 1960 en 2001 was hij onderwijzer in Scheerwolde, leraar Nederlands in Groningen en pabo-docent in Assen. Hij publiceerde verhalen en gedichten in verschillende literaire tijdschriften, twee romans (waaronder "De put"), een verhalenbundel en twee gedichtenbundels (waaronder "De Hoge Veluwe en andere toponiemen"). Van zijn hand verschenen ook diverse onderwijspublicaties.

Tussen 1989 en 2000 was Broersma redactielid van 't Drents Letterkundig Tijdschrift Roet, waarin hij verhalen, gedichten, recensies en essays in publiceerde.

In 1993 schreef hij met Stieneke Boerma "Drèentse schrieverij", een Drentse literatuurgeschiedenis (Zuidwolde: Het Drentse Boek). In 2003 verscheen bij dezelfde uitgeverij "Scheupers van de taol: Bloemlezing van de Drèentse Schrieverij 1837-2003".

Daarnaast schreef Broersma over de pedagoog Célestin Freinet en het Freinet-onderwijs. Onder zijn werk op dit gebied vallen "Tony de Wees" en "Minoes" (vertalingen van kinderboeken van Freinet) en "Célestin Freinet, een pedagoog voor onze tijd" (vertaling van de Freinet-biografie van Michel Barré).

Sinds 1975 woont hij in Bunne.